woensdag 25 januari 2012

Mooi oud.

In het hoekje, bij het raam zat de vrouw. Haar vriendelijke, lieve blauwe ogen keken naar buiten, naar de zee en de hoge golven. Buiten waaide de wind hard, golven vielen over elkaar heen en rolden op het strand. Als cadeautje gaf de zee schuim, de wind speelde er mee, de honden renden er achter aan.
Zandkorreltjes vlogen door de lucht.
De vrouw zat tegenover een andere vrouw, misschien haar dochter of kleindochter of een vriendin.
Terwijl de vriendelijke vrouw het glas vasthield met witte wijn, keek ze steeds even naar de grond. Ondertussen zaten de twee vrouwen volop in gesprek; misschien toch familie van elkaar, dacht ik even.
Ik vond de vriendelijke vrouw mooi.
Haar rimpeltjes en grijze haren versierden haar lieve gezicht.
Ze genoot, was blij, dat zag je zo.
Haar geluk kon je aflezen in haar ogen.
Op de tafel lag een grote bruine bol met sla en ander beleg ertussen.
De vrouw praatte en at, lachte en ineens keek ze zorgzaam naar de grond.
Dat was vreemd.
Een ander jong stel ging naast het tafeltje van de vrouw zitten; de vrouw van dat stel had een donker hanenkam-achtig kapsel en leek daar blij mee te zijn.
Ach ja, alles kan.
De 'hanenkam' ging zitten en keek ook naar de grond, tussen de twee tafeltjes in.
'Doen, zei mijn zoon' hoorde ik de vrouw zeggen tegen haar en 'ik ben er zo gelukkig mee.'
Op de grond lag een hond.
De hond was oud.
En heel stil.
De hond van de vrouw met het vriendelijke gezicht.
'Ik heb 'm al jaren en het komt door mijn zoon, die vond dat ik het moest doen' vertelde de vrouw stralend.
De 'hanenkam-vrouw' knielde en aaide de hond.
De blauwe ogen van het mooie gezicht met rimpeltjes waren vol blijdschap. Ze keek bijna nog blijer naar de grond dan naar de vrouw tegenover haar.
De hond kon ik niet zien, op de grond, naast de voeten van de vrouw lag hij trouw.
Wat mooi, dacht ik.
Op deze manier oud worden of al zijn.
Lekker eten in een restaurant bij de zee.
Genieten van je wijntje, je hond en gezelschap.
Ik zuchtte ervan.
Gelukkig oud worden; ik kijk om mij heen hoe je dat doet.
Dat is voor later, zeg maar.
Als ik ook oud wordt.
Deze vrouw komt in mijn top tien.
Met stip.




dinsdag 17 januari 2012

Sluitertje

Ik houd er niet van. 
Die dingetjes waar je een zakje mee kunt dichtmaken, het sluitertje ofte wel, de sluitstrip. Er moet altijd wel een zakje dicht maar niet met zo'n friemeldingetje van plastic met een ijzerdraadje er in verstopt.
Ik word er helemaal kriegel van, van zo'n ding.
De zak krentenbollen die ik net gekocht heb is voorzien van een brede stoere stevige sluiter met datum erop en ja, dat is weer een ander soort in het sluiter assortiment.
Ook van die dikke houd ik niet.
Daar zitten wel twee ijzerdraadjes in verstopt.
Als je een doos met plastic zakjes koopt, krijg je er een hele rits sluiters bij, je kan bijna een sluiter winkel mee beginnen!
Jaren lang doe je met die dingen.
Uiteindelijk gooi je ze weg want ja, wat moet je ermee? Alle zakjes zijn al op en je houdt er altijd minstens tachtig over.
Vuilniszakken, ook zo iets, daar zijn ze verstopt in de rol. Als je ze nodig hebt kan je ze niet vinden en dan ineens rollen ze eruit! Is net bijna je rol zakken op! Een hele rits met lange sluiters valt je toe!
Een knoop in de volle zak is efficienter want echt, de sluiter constructie is al los voor je de kliko bereikt.
Dondert alles uit je vuilniszak. 
Heb je dat weer.
Moet je met je handen de resten van je eten in die zak proppen, die op de grond zijn gevallen uit die zak, en het sluiterje ligt kronkelend van het lachen er naast.
Tsja, blij word ik er niet van.
Sommige mensen die ik ken zijn er wild van. Van sluiters bedoel ik. Ik tref het in alle opzichten met lieve vriend maar wat betreft de sluiters niet. Hij bewaart ze in een potje, elke sluiter, dik, dun, lang, kort of wat voor vorm dan ook, hij heeft ze. Zijn hele familie is van de sluiter-verzameleraar-club. Ze zitten in potjes, laatjes en weet ik niet waar. Een sluiter-verzameling, echt waar. 
Niets geen irritatie, nee met een genoeglijk gezicht draaien ze vrolijk aan de ijzerdraadjes tot het zakje dicht is. Het sluitertje blij en zij ook.
Ik kijk er met grote verbazing naar.
Hoe kan iemand zo gelukkig er uit zien door zo'n sluiter.
Natuurlijk komt het voor dat ik ook een zak of zakje dicht moet doen, soms kan je  er gewoonweg niet omheen. Mijn liefde om een zak te sluiten ligt bij de knijper, kijk daar word ik nou weer gelukkig van. Alles wat dicht moet, wordt gesloten met een wasknijper. 
Zo doe je dat.
Huppekee, de knijper er aan vast en gesloten is de boel. Alles sluit met een knijper, neem dat maar aan.
Ik houd van knijpers en kijk zelfs in het buitenland altijd even in de supermarkt ter plekke welk modelletje in de mode is. In Frankrijk hebben ze hele, stoere, grote gekleurde knijpers en ik kan het dan ook niet laten altijd een pakje knijpers als souvenir mee te nemen.
In Amerika is het niets met de knijpers en dat is begrijpelijk omdat niemand daar weet waarom een knijper dient sinds de wasdroger bestaat. 
Maar goed, dit even ter zijde.
Sluitertje, waar heb ik het over.
Het staat niet eens in het woordenboek als woord, heb ik net gezien.
Knijper, dat wel.
Ik bedoel maar.