dinsdag 20 december 2011

Kerstengel

Laatst was ik aan de andere kant van de oceaan en op een avond zouden wij een concert gaan beluisteren. Het was een koude avondlucht, die verlicht werd door lichtjes, sterren en de maan.
En ineens stond ze daar. 
Naast mij. 
Ze wachtte ook op het voetgangerslicht om over te steken.
Het licht stond op rood en kleurde haar rode avondjurk nog feller. Naast mij stond ze, een dame van minstens negentig jaar. Haar witte schoentjes met hakjes stonden -klaar voor de start- om te gaan tikketakken...
Er zaten glittertjes op haar schoentjes die schitterden in het avondlicht. Aan haar arm bungelde een wit laktasje, zo eentje die je nog alleen vindt in de tweedehandswinkel.
Ik vergat op het stoplicht te letten door deze fraaie verschijning.
Haar haren waren zilvergrijs en in de mooiste krullen gedraaid. Erop danste een grappig rood hoedje. Ogen met wat blauw versierd en rode lippen, als haar avondjurk zo mooi. Het witte bontje op haar schouders was de enige bescherming tegen de kou.
Daar stond ik in mijn winterjas met das tegen mijn neus gedrukt naast haar en ik voelde mij een vreemde eend in de bijt.
In haar oren hingen parels, en de oorlellen leden onder het gewicht van de bellen. 
Mijn mond was inmiddels open gevallen van verbazing. 
Zo mooi was deze Assepoester op leeftijd.
Het stoplicht veranderde van kleur en haar voetjes trippelden het zebrapad op.
-Tikke tak, tikketak-, hoorde ik. 
Ik vergat bijna zelf te lopen, zo had zij mij betoverd met dit geluid.
De hakjes tikten als een concert op de stenen, haar tasje bungelde op de maat heen en weer en de dame glimlachte.
Ik heb nooit in sprookjes geloofd maar nu twijfelde ik even. 
Dit was toch een sprookje!
Op weg naar het concert, vermoedde ik en ze had er zin in, dat zag je. 
Hoeveel uur zou ze aan deze outfit hebben besteed? Deze moedige, mooie vrouw alleen, zonder een man aan haar zij, liep parmantig richting concertzaal. 
Ineens wenste ik dat het kerstmis was; het had moeten sneeuwen, gewoon voor het plaatje.
Zij was een kerstkoningin in oktober, deze oude dame met veel klasse. 
Stralend en elegant schreed zij voort.
Waarom zei ik niet eventjes, zoiets van - wow, you look beautiful!-.
Een compliment had ik willen geven, haar willen verblijden.
Ik deed het niet.
En dat is toch jammer.
In de concertzaal tuurden mijn ogen naar deze dame maar ik was haar kwijt.
Tonen van violen bereikten mijn oren en net even toen er een stilte viel, ging er een deur open, boven op het balkon. Ze verscheen als een koningin, mijn dame in het rood, en betoverde wederom.
Mijn stralende, schitterende kerstengel voor dit jaar.
Ik moest vandaag aan haar denken.













woensdag 7 december 2011

Storm

Wijdbeens beweegt de vrouw zich voort in de harde wind, haar veel te wijde spijkerbroek wappert woest om haar benen. 'Je waait nog van je geloof af!' roept ze mij toe.
Ik lach want zoiets heb ik nog nooit gehoord.
De wind is hard vandaag, een enorme windkracht stormt voorbij.
Ik houd van dit weer.  
Binnen in mijn huis hoor ik de storm fluitend en fladderend vliegen om mijn huis. De straten worden schoon geblazen, de bladeren en rommel weggewaaid naar een andere plek. Ik ben altijd benieuwd waar alles dan weer terecht komt, als de storm gaat liggen. 
Als ik buiten loop kriebelen mijn haren in mijn gezicht en kleven aan de zoute natte tranen die over mijn wangen rollen. Kinderen gillen bij het oversteken en de wind waait woest.
Ik zie een vrouw lopen die ik ken en die op mijn verjaardag jarig is, dat weet ik toevallig en ooit zat haar dochter in mijn klas. Ik heb haar al een tijd niet gezien maar weet dat H. erg ziek is. We zeggen elkaar gedag en maken een praatje.
Zomaar net voor het boodschappen doen in de supermarkt.
H. is nog steeds ziek. Ze weet dat ze snel dood zal gaan en ze vertelt over al haar verlies van wat ze leuk vond en niet meer kan. Haar kuren en medicijnen want anders stond ze hier niet. Ze weet dat ze iedere dag moet plukken en dat het soms niet meevalt. En nee, ze is niet bang voor de dood, ze heeft zelfs al alles geregeld. Ze spreekt heel kalm. Het leven is wat korter zegt ze, dus elke dag ervan genieten, spreekt ze mij toe. 
Ze is vrolijk ook al heeft ze veel pijn als ik met haar praat.
Ze gaat pizza's kopen, zegt ze omdat ze daar zin in heeft en vanavond gaat ze onder de zonnebank want dat is zo lekker warm, ze geniet daarvan.
Haar leven duurt niet lang meer dus vandaar. En voor elke dag is ze dankbaar.
Genieten moet je, zegt ze nogmaals.
We praten nog wat meer.
Dan zeg ik haar gedag en ja, wat zeg je dan? Tot gauw? 
'Dag lieverd,' zei ik en wrijf mijn hand over haar rug.
'Pluk de dag,' zegt H. 'voor je het weet waait het leven weg,'  zegt ze lachend.
Die H.
Die weet wat positief handelen is.
Ik loop in gedachten de winkel in; het gesprek heeft veel indruk op mij gemaakt.
Runderlappen, denk ik. Daar heb ik trek in. Doen waar je zin in hebt, spreek ik mijzelf toe.
Ook al weet je dat, ik vergeet het gauw.
We zien elkaar nog even bij de kassa als we tegelijk klaar zijn met onze boodschappen. De pizza's legt ze op de band.
De runderlappen en de broccoli pak ik uit mijn mandje. 'Lekker gezond doe je', zegt ze en we lachen samen, H. en ik. 
En weg is H.
Ik loop naar huis en ik ben niet van mijn geloof weggewaaid, in tegendeel het geloof in het leven is groter geworden.
Morgen pluk ik de dag.
Met dank aan H.









dinsdag 6 december 2011

Nieuw bed

De acroniem LAT, 'Living Apart Together' is bij meneer LAT en mij een prima uitvinding. We houden van elkaar en de relatie is van goede kwaliteit, vinden wij beiden.
Dus dat zit goed.
Deze week waren meneer LAT en ik meer 'together' dan 'apart' aan het 'liven' omdat we veel afspraken hadden van maandag tot en met vrijdag dus besloten we de formule -we zien elkaar in het weekend- te veranderen in -we zien elkaar deze week én het weekend- en zo geschiedde. 
En dat is toch anders. 
Meneer LAT is een prima slaper en soms snurker, wat woest in het slaapgedrag en zeker betreft de draai, van de rug naar de zij. Dat gaat gepaard met een ferme kracht. Het went, zo aardverschuiving naast je maar deze keer ging het een en ander mis. In de nacht zag ik in de schemer van de maan meneer LAT duwen tegen mijn matras aan zijn kant. Het matras lag sinds korte tijd op de boxspring, dat had ik afgekeken uit de IKEA catalogus, een constructie van een gestapeld geheel van de boxspring en het matras als bed.
Maar er ging nu wat mis. Het matras leek als een aardkorst laag van de boxspring af te schuiven bij iedere draai die er werd gemaakt door meneer LAT. 
Zeg maar gerust een lijfbeving en zo werd het bijna een feit dat meneer op de grond belandde.
Dat was niet de bedoeling.
De LAT relatie van goede kwaliteit was toe aan een bed met een lattenbodem, om zo maar even onze gesprekken samen te vatten. 
IKEA verwelkomde ons door de draaideur en meneer LAT versnelde zijn pas richting lattenbodem's en bedden. 
Ik volgde.
Voor het eerst in mijn leven zocht ik een bed uit, zo'n ombouw of karkas, hoe je het noemen wilt. De lattenbodem's waren snel uitgezocht en voor ik het besefte stond ik met de VISA card bij de kassa mijn eerste echte bed af te rekenen. O, ja, meneer LAT wilde er ook nog een leuk nachtkastje bij, ook een ding wat ik nog nooit heb gehad, dus ik wilde dat geval ook niet.
Ik heb zo mijn kleine bijzettertje waar het een sport is om mijn wekkertje, lampje en glas water bij elkaar te zetten zonder dat er iets af valt. Ach, zo heeft ieder zijn voorkeur.
Kastje erbij, bedkarkas  en twee keer een lattenbodem, BILLY ook nog, altijd handig al wist ik nog niet waar ik die kast zou neerzetten. En nog een tafeltje.
De IKEA bezorgdienst zou het 's avonds al brengen.
We reden terug met zoon en zo werd het een weekend van IKEA-knutselen.
Er ontstond een echt bed met aan één kant een echt nachtkastje.
De boxspringen werden verwijderd uit mijn pand.
Het was gezellig met meneer LAT, de week en het weekend. Onze LAT is ook nog IKEA proof stelden we vast toen we in het echte bed met lattenbodem en matrassen lagen.
Meneer LAT sliep als een roosje. 
Mevrouw LAT was gelukkig met haar echte bed.
Het leek wel een sprookje.
En zo kwam alles weer goed.
En ze LATTEN nog lang en gelukkig.







woensdag 23 november 2011

HEMA

Ik was vandaag in de HEMA. En ging er een rookworst kopen, een magere, dat scheelt weer wat vet op de heupen. Er is geen rookworst lekkerder dan in de HEMA, vind ik.
Vroeger kocht ik mijn BH ook in de HEMA of ondergoed. Handdoeken, koffiefilters, dat soort dingen.
En heel vroeger kocht ik er knoopjes en roomboterkoekjes, los uit een bak en je kon ze uitkiezen, die koekjes. Ik wilde dan een half pond. 
Knoopjes en koekjes vind je er niet meer los. Alles zit nu in een pakje.
Langzamerhand waren er steeds meer dingen te koop in de HEMA. 
Het is leuk in de HEMA.
De tompouce van de HEMA, mmmmmmm, zo lekker!
Dat is pas echt HEMA, net zo als de reclameboodschap luidt.
De letters HEMA, een acroniem zoals dat zo mooi heet, staan voor Hollandse Eenheidsprijzen Maatschappij Amsterdam. Het is maar dat je het weet en ik weet het al jaren. Ik houd van acroniemen en onthoud graag de betekenissen ervan.
Zo heeft iedereen een tic.
Ik heb er meer, maar dat doet er even niet toe.
Maar goed. 
Vandaag pak ik dus die worst van het hangertje, kijk nog of die mager is, door op het etiketje te kijken en wat zie ik?
Mandarijnen.
Er liggen mandarijnen in een bak, vlakbij de worsten.
En melk staat er ook nog.
Mandarijnen in een netje in de HEMA!
Ik ben verbijsterd. 
Totaal van slag ga ik naar de kassa en de volgende schok dient zich aan.
Bloemen staan daar, tulpen en rozen, geloof ik, ik kon er niet naar kijken, zo erg vond ik het.
Bloemen in de HEMA, dat kan toch niet!
Als ik daarna ook nog boeken in een rek zie, ben ik totaal van de rel.
De HEMA heeft zijn vertrouwde gevoel in mij helemaal verknald.
Ik ben in de war en tja, ik weet ook wel dat je onderbroeken bij AH kan kopen en mandarijnen, maar op een of andere manier is AH niet de HEMA.
Ik vind het helemaal niets dat melk, mandarijnen en bloemen, boeken in mijn HEMA te koop zijn.
Weg ermee!
Mijn HEMA is veranderd in een korte tijd.
En veranderingen geven weerstand, dat weet ik ook.
Maar het is meer dan dat.
De HEMA is de HEMA.
Misschien hebben ze morgen wel boerenkool en prei naast de onderbroeken liggen, weet jij veel.
Of zoiets.
Fietsen hebben ze ook al in de etalage.
De pin-automaat ernaast en vlakbij de petjes en handschoenen of in de zomer de badpakken.
Mijn HEMA.
Echt HEMA.
Nou niet dus.









vrijdag 18 november 2011

Missen

Wat mis je nou eigenlijk, daadwerkelijk? Ik vraag mij zelfs af wat missen überhaupt inhoudt.
Niets is prettiger om dan gewoon je woordenboek uit de kast te pakken en je de keuze hebt tussen een groot dik woordenboek, of twee kleine, of een oude, of nieuwe uitgave van het Nederlandse woord. Het wordt Prisma, de nieuwe. 
Ik vind het woord opzoeken op de computer handig maar niet fijn. 
Ik houd van die bladzijden door te bladeren. 
Zoveel woorden die je eigenlijk wel allemaal wil lezen maar ik beperk mij meestal tot eentje. 
Soms twee.
Juist niet het woord wat ik zoek maar zo'n woord op de zoektocht ernaar toe, zeg maar. 
Als je ogen langs de woorden turen en het alfabet in je hoofd je vertelt waar je moet stoppen.
Een belevenis.
Daar is mijn woord.
Midlifecrisis. Mijn lot, bestemming of iets dergelijks, juist dit woord te vinden, denk ik even spiritueel maar daar ben ik al gauw vanaf. 
De woordbetekenis liegt er niet om, trouwens. 
" Periode midden in het leven waarin je twijfelt aan het nut van wat men heeft bereikt", luidt de betekenis.
Zo.
Waar het midden van je leven ligt is moeilijk te bepalen als je niet weet waar het einde ligt, wil ik even kanttekenen. 
Een quotiënt maar zonder deling of juist een ondoorzichtige manier, die nog niet is uitgevonden om je leeftijd in te schatten wanneer het afgelopen is met de pret.
Even hypothetisch gesteld, stel je hebt het erg moeilijk op je dertigste, een midlifecrisis. Zeg, dat is je quotiënt. Dan is je houdbaarheidsdatum zestig? 
Gekkigheid.
Ik dwaal af en voor ik het weet mis ik mijn woord.
Missen.
De eerste drie letters blijken erg populair te zijn. Er is heel wat mis, dat merk je gelijk.
Missen, de betekenis luidt,
het niet halen;
niet treffen;
afstaan;
niet hebben;
het ontbreken voelen;
zonder iets zijn;
verkeerd uitkomen.
Tjee.
Iedere betekenis kan ik associëren met een iets, mens of ding.
En vervolgens, erg en vervelend.
Het is geen leuk woord, daar twijfel ik niet meer aan.
Martin Bril, de grootste verhalenschrijver (vind ik) zei en ik citeer,  
'Je mist meer dan je meemaakt. Helemaal niet erg'.
Missen doet niet aan een midlifecrisis.
Het woord , "missen" te verklaren heb ik ook weer meegemaakt.
Nuttig, zou mijn moeder zeggen.





































woensdag 9 november 2011

Herfst

Het zonnetje schijnt vandaag en dat maakt de mens blij.
Er liggen honderd duizend bladeren op de straat en ik fiets. Ik denk terug aan het kinderliedje - herfst, herfst, wat heb je te koop-. Voor de kenners onder ons is de volgende zin, -honderd duizend bladeren op een hoop-. 
Leuk liedje over de mooie herfst.
Ik fiets naar de stad en loop een winkel in.
'Jij loopt ook slecht,' hoor ik ineens. Ik kijk om.
En soms, gelukkig heel soms, kom je iemand tegen die je nooit wilt tegenkomen. 
Laat staan er mee praten.Voor mij stond de vrouw, waar dit geheel van toepassing op is. 
Mijn hemel, denk ik.
'Hoe is het met je,' volgt erna, maar daar heeft ze eigenlijk geen interesse in want voor ik het weet, ben ik op de hoogte van haar verse kleinzoon van zeven dagen die in een babykamer ligt met alle boeken van Nijntje en van Jip en Janneke. 
'Ja,' zegt ze, 'dat is allemaal al klaar, alles is in orde.' Over de borstvoeding, haar dochter van wie het kind is en of ik wel weet wat ze is geworden.
Om vervolgens haar beroep, de werktijden, de man, met wie dochter is getrouwd en wat hij doet en hoe zij, als oma gaat oppassen en het kind blijft wel thuis omdat het beter is. 
Over haar seksleven heeft ze het nog net niet.
Gelukkig maar.
Behalve dan een ja uit mijn mond, als ik er überhaupt tussendoor kom, komt er geen geluid meer uit mijn strot. Mijn mond stond vast open.
Maar dan.
Het vragenvuur begint.
Of ik ziek ben.
Of ik nog werk.
Of ik oma ben.
Hoe oud ben jij eigenlijk?
Zij was al 60.
Ja, zeker.
Of ik katholiek ben, notabene, want zij is het wel. 
'Och,' zegt ze nog, als ik nee schud, want meer kan ik niet doen, kijkt ze mij aan alsof ik aan de Goden ben overgeleverd.
Haar man valt uit elkaar, vertelt ze vervolgens en is niet goed, ze verzorgt hem maar ja, dat was vroeger haar beroep, gezinsverzorger, en dus gaat het haar gemakkelijk af. 
Maar als hij dood gaat, vermeld ze nog even ter informatie, hoeft ze geen nieuwe, nog even voor de duidelijkheid.
Ik knik.
Ze doet waar ze zin in heeft, deelt ze mede, en ja, dat had ik inmiddels door.
Ik knik en knik en schud ja en nee.
Hoe kom ik van jou af, bedenk ik mij. Ik ben daar niet zo'n ster in en ik kan ook niets verzinnen als zij doorpraat.
Ik vermijd haar al jaren. Ik ken deze vrouw al een tijdje en ooit zaten onze kinderen bij elkaar in een klas. Had ik maar nooit aan dat herfst kinderliedje gedacht, het lijkt wel of ik de Goden hebt verzocht om haar tegen te komen. Omdat ik niet katholiek ben, heb ik nu begrepen, dan kan het mis gaan.
Toevallig heeft mijn vriendin dezelfde ervaring met deze vrouw. Als we samen op een terras voor onze ontspanning zitten dan duiken we onder de tafel om te vermijden dat ze sowieso al dichterbij komt. 
Kinderachtig maar wel een vorm van zelfbehoud.
Ik zit nu in een verbale stroom van woorden en kom er niet los van. Antwoorden doen er niet toe van mijn kant dus ik probeer een non-verbale tegenaanval, door heel geconcentreerd op mijn horloge te kijken. 'Tjee, zo laat,' roep ik verbaal. Het doet er niet toe. Er is geen reactie of ontvangst van mijn bericht.
Ik ben al naar mijn fiets gelopen, ondertussen, van de winkel naar mijn fiets,  en vreemd maar waar, ik heb het niet eens geregistreerd. 
Je weet niet eens meer wat je doet, zo ver gaat dit.
Dan doe ik mijn fiets van het slot, ook een hint , van -ik ga weg, hoor- maar ach, dat maakt ook niets uit. 
Haar zoon, dat is het volgende hoofdstuk.
Help!
Ik kijk, met de fiets in de hand nog eens dringend op mijn horloge. 'Ik moet echt weg,' schal ik door haar woordenstroom heen, 'medicijnen, hè!.
Zoiets zeg ik nooit, maar ja, je moet wat.
'Medicijnen, moet ik nemen' , zeg ik. Een soort sms-je maar dan in het echt.
Ik loop langzaam weg met mijn fiets.
Een wonder geschiedt.
Ze loopt gewoon mee alsof ik dat heel gezellig vind. 
Maar dat is niet zo,dus.
Dan ga ik tot actie en stap op mijn fiets.
Zo.
Het onvoorspelbare gebeurt, ze rent zelfs naast mijn fiets mee. 
Ik denk aan mijn vriendin. Die van het terras samen. 
Ik ben in nood.
Ik roep haar geestelijke hulp op, via wat dan ook want ik heb haar heel erg nodig.
Maar natuurlijk werkt dat niet en ik ontsnap.
Kom op, denk ik, doe het!
'Daaaag,' roep ik harder dan normaal, ondanks het feit dat ik netjes ben opgevoed.
'Alleen aan je zelf denken, moet je ook doen,' roept ze. ' Dat lijkt egoïstisch maar dat is niet zo, hoor, rent ze roepend mij achterna.
Mijn God.
Ik dank mijn crosstrainer voor mijn sterke benen, en ik spurt weg.
Aan jezelf denken.
Doen.
Gewoon doen.









donderdag 3 november 2011

Denk

Soms word je wakker met zo'n gevoel van -ik ga het anders doen-. 
Je gedachten zijn rijk van nieuwe ingevingen die je je wilt voornemen. 
Zomaar zonder dat de kalender aangeeft dat het 31 december is.
Dus niets moet.
En dat is fijn.
Ik werd al denkend wakker, wat toch een prestatie is na een nachtrust. 
Af en toe ga ik in gesprek met mijzelf, dat heb ik nodig zo af en toe.
Ik noem dat de spiegelbeeld-controle. 
Kijken of je zelfbeeld nog in orde is.
Even praten met jezelf.
Zoiets dus.
Mijn goede voornemens dienen zich al aan.
Bewegen wil ik meer want daar word ik blij van. En gewicht wil ik min 5. Zo. En wat zou ik graag willen lopen, rennen. Maar dat is een ander verhaal. 
Meer luisteren naar een ander en mijzelf is ook zoiets. Soms neig ik teveel aan woorden te hebben zodat een ander niets kan terug zeggen tegen mij. Het is een eigenschap van de familie, meerdere van de Brug-club doen dat. Ik doe er al jaren mijn best voor, maar optimaal lukt het tot nu toe niet.
Ik denk dan ook weer waarom. 
Ik ben huiverig -bang zou teveel zijn om het te noemen- wat de ander wil zeggen tegen mij.
Liever hoor ik dat niet, denk ik. Misschien willen zij mij raken of kwetsen. Of zeggen dat ik iets niet goed doe. Of in het ergste geval helemaal niet deug.
Tja.
Ik zucht er van.
Het zelfbeeld dat ik heb is daarom aan een spiegelbeeld reflectie toe vandaag. Ik denk, dat ik lief ben. En aardig ook. Dat ik moedig ben en een doorzetter. Krachtig. 
Ik kijk mij aan in de spiegel en wacht op een reflectie. 
Misschien heb ik het helemaal mis.
En weet ik niet eens wie ik zelf ben.
De badkamer heb ik gisteren geschilderd en de heldere witte muren zijn in reflectie meewerkend aan mijn heldere zelfbeeld. Bovendien is het plafond ook nieuw en wit dus het is een spirituele ruimte geworden met een heldere spiegel voor het zelfbeeld.
Tja. 
' Spiegelbeeld vertel eens even, ben ik net zo mooi als jij?' zong ons aller Willeke Alberti al jaren geleden.
Maar goed.
Daar sta ik niet voor. 
Even praten met mijzelf.
Denken.
Wat ik wil en niet.
Wat ik kan en niet.
Wat ik durf en niet.
Wie ik ben en niet.
De zon komt op zonder na te denken. 
De maan gaat weg en dacht niet na.
Vogels vliegen zonder na te denken naar hun bestemming.
Ik ga douchen.
En daarna kijk ik in de spiegel.
Zonder na te denken.
Denk ik.

















zondag 16 oktober 2011

Keukenprinses

Ik heb een afzuigkap die zoveel lawaai maakt; je bent in een klap geheel afgesloten van de buitenwereld. 
Maar soms, als je gaat vis bakken zoals nu, moet dat ding aan. Op volle kracht loeit hij en zuigt het de geuren weg. Ik zet ook altijd mijn raam open en ja, dat weet ik, iedereen weet het, dat is beter van niet. Dat raam moet dicht anders komt er verwarring in wie de geur zal afzuigen of verversen. 
Het zal mij een zorg zijn; een raam open vind ik prettig.
Dus, afzuigkap aan, raam open, lekker fris met de vis!
Als de visjes pruttelen in mijn koekenpan maak ik altijd oogcontact met de blusdeken en de brandblusser. In slechts een korte blik zet ik mij op zeker met deze apparatuur. Laat ik zo zeggen, ik zeg dan heel stil tegen mij zelf, 'kijk, daar staan ze hoor.' Dat stelt mij gemoed gerust tijdens het kookproces.
Maar goed. 
Ik bak vis en bak ook nog aardappeltjes erbij, zo gezellig met rozemarijn er door heen geworpen. Geurt heerlijk. Vroeger deed ik dat in de oven maar dat duurt mij toch even een eeuwigheid! Of, ik hanteer het verkeerde blaassysteem, hete-lucht onder of boven of allebei of gewoon oven. Ik doe wat verkeerd en zo duurt het bijna een avond voor je die gezellige gebakken aardappelen met rozemarijn op tafel zet. Tikkie overdreven maar daarom liggen de schijfjes nu in de pan. Dat schiet tenminste op.
Het is dus druk op het gasfornuis. Alles spettert en klettert, ook nog een pannetje met wortels van de bos, dus ja, dan kan het gebeuren, ik spreek uit ervaring, dat op een of andere wijze er een vlam in de pan springt. 
De vlam in de pan is geen leuk verschijnsel en het is mij nu twee maal overkomen.
Altijd met vis.
Je schrikt je rot en ik reageer vreemd. 
Nog nooit zo zacht zeg ik dan, ' help.' Een heel klein help-roepje is het. Te klein om te horen.  
Dus in deze volgorde; vlam in pan, kleine help en dan fase drie.
Wonderbaarlijk genoeg springt de vlam ook uit de pan. Zonder dat mijn hersens denken aan blusapparatuur, is die vlam al huiswaarts gekeerd. 
En weet je waarom? Door die afzuigkap. Ja, dat blijkt mijn redder te zijn, die dat kleine roepje om help hoort. 
De koolstoffilter die ergens verstopt zit, draagt zorg voor de redding. En verandert door die vlam in duizenden korreltjes. 
Moet je wel gelijk naar meneer Handyman voor een nieuwe maar dat is dan ook weer goed geregeld in je keukentje.
Het is mij toch wat.
Even terug naar de vis.
De vissen zien er mooi uit en de aardappeltjes geuren heerlijk. Worteltjes klaar en 'tring'  zegt mijn ouderwetse keukenwekker. Met mijn kleine, fijne, geruite blauwe pannenlapjes, (ze komen uit de speelgoedwinkel, meer zeg ik er niet over), pak ik de pannen en zet het eten op tafel.
Geen vlam in de pan vandaag.
Ik voel mij een keukenprinses.
Gered door de afzuigkap.
En we leefden nog lang en gelukkig.

zaterdag 15 oktober 2011

Rotterdam

Het zonnetje scheen vandaag en dat was sowieso al bijzonder. Het was al een beetje koud buiten en eigenlijk wilde ik dat het even zomer was. 
Het seizoen was vergeten om dit jaar een zomer te geven, maar ja. 
De herfst deed nu al zijn best met haar act de présence, dus het was een beetje te laat. 
Geen zomer.
Wat jammer.
De lucht leek roze en de wolken lichtblauw en grijs.
Het nieuwe jaargetijde nam de tijd om haar entrée te maken.
En wij, mijn zus en ik namen de tijd om onze entrée in Rotterdam te maken.
De skyline, mooie gebouwen en zonder dat ik het wilde dacht ik aan de oorlog.
Op een kerk die wij zagen stond een mooie tekst, 'zingen maakt je blij'. Die Rotterdamse God was toch een vrolijkerd. 
Rotjeknor, zei onze opa.
We hadden een afspraak met nichtje A., de dochter van onze andere zus. En met nicht J., de dochter van de broer van onze moeder.
Met nichtje spraken we Nederlands, Frans en Engels, met de andere nicht en haar ouders Rotterdams. Een kleurrijk bezoek, als de herfst zo mooi.
Om gelukkig van te worden.
Alweer.
Ongeveer 50 jaar geleden waren nicht J., haar ouders en de onze, samen op vakantie.
Het zand in Bergen aan Zee was onze zandbak. Het Zeepaardje geeft ons allemaal herinneringen nu.
Daarna leefden we onze levens en zagen elkaar te weinig.
Maar nu voelde ik het weer, het familiegevoel. Net als een seizoen, zomers warm, als we spreken met elkaar of winters koud als we elkaar even vergaten.
Herfstig kleurrijk als wij samen lachen of als de lente zo nieuw zoals we elkaar gisteren weer zagen.
Het was zo mooi nicht J.weer te zien.
En haar ouders. 
En even zaten we weer in het zand en leek het echt zomer.
Het was warm in Rotterdam.











donderdag 13 oktober 2011

Blaadje

Vanmorgen werd ik al vroeg gewekt door veel lawaai. Het geluid was van de boomzaagmachine die bij de flat stond. In woorden is zo'n geluid niet te beschrijven of ik kan een poging doen.
'Hiiiiing, hiiing' lijkt het meeste er op. Of zoiets. Het is een oorverdovend lawaai, dat is zeker.
Ik liep naar mijn keuken en zag vanuit mijn raam op acht hoog een gele 
telescopische kraan. Een kundige machinist zag ik manoeuvreren met een boomtop die aan het touw verbonden zat. Beneden op de straat raasde de houtzaagmachine en ineens drong het tot mij door.
Mijn boom was weg. De boom die al hoger dan acht hoog was gegroeid, was verdwenen.
Dat deed toch even pijn want juist deze boom was speciaal. 
In de herfst bleven zijn bladeren langer groen dan van de andere bomen om hem heen. De warmte van de twaalf hoge flat was duidelijk daar een oorzaak van. 
Als het ware stond die boom er altijd warmpjes bij, zo dicht naast de flat. 
Je hebt global warming en boom warming, zal ik maar zeggen.
Maar goed, juist die boom was nu weg. En het geluid was eigenlijk het vermoorden van zijn takken en bladeren. En dit allemaal op de vroege morgen in oktober.
De zon scheen zelfs vandaag.
Ik keek veel naar die boom en in de herfst keek ik nog meer. Een spannende tijd was het altijd omdat ik uitkeek naar de dag dat het een na laatste blaadje er af waaide. En dan bleef het laatste blaadje er wel een week aanzitten!  Het maakte mij gelukkig, dat blaadje. Iedere herfst weer.
Vanmorgen is dit geluk mij abrupt ontnomen en was ik het zomaar kwijt. Ik kijk nu in het niets. Geen boom meer te bekennen.
Geen laatste blaadje dit jaar. 
Ineens keerde het blad van de boom om als een blad van een boom.
Zo zie je maar weer.



Pluk de dag.

Ik vind het fijn om aardig te zijn, voor een ander en mijzelf. Ik geniet als een ander geniet en ben blij als ik iemand blij kan maken. 
Een prachtige interactie waar ik van houd. 
Laatst gaf ik een feest omdat ik mijn geboortedag vierde. Ik genoot van de mensen die er waren en mijn gasten genoten ook. 
Dat doet mij goed, erg goed zelfs.  
Toch is het niet zo eenvoudig, zoals ik jaren dacht, om mensen blij te maken om mij heen. Sommige mensen kunnen niet blij meer worden en zijn ook niet meer gelukkig te maken, vrees ik. 
En dat is jammer. 
Soms valt een opmerking verkeerd of iets wordt verkeerd begrepen of verkeerd gelezen, meestal in een e-mail. 
Ik kan, ondanks mijn leeftijd  (een jaar verder dan vorige week), niet goed omgaan met mensen die onaardig doen of zijn. Gelukkig ben ik er in mijn leven ook niet veel tegengekomen.
Daar bof ik maar mee.
Sinds kort ken ik een paar onaardige personen.
Ze hebben ook moeite om aardig voor hun zelf te zijn maar daar kan ik niets aan doen.
Ik houd niet van onaardige types die plotsklaps een onverwachte nare reactie naar je toe smijten terwijl je zelf het zo goed bedoelde.
Dat overkwam mij laatst.
Tjee, denk ik dan.
Ik heb het er maar moeilijk mee.
Nu heb ik beloofd om aardig te blijven tegen mijzelf en denk nu, voor die onaardige, ach, laat maar, of erger, zak in de stront of zoiets. In ieder geval probeer ik kalm te blijven en laat die types in hun sop gaar koken.
Makkelijk gezegd maar het valt niet mee.
Een nieuw levensjaar dient zich aan en ik wil van dat jaar genieten want voor je het weet is er geen volgend jaar.
Dat weet je maar nooit.
Pluk de dag of carpe diem. 
Mooie mensen om mij heen, daar geniet ik van.
En af en toe een niet mooie.
En dan, laat maar, denken.
Tja.
Ik zou liever niet zeggen, ' je bent nooit te oud om te leren' . 
Maar toch.




donderdag 6 oktober 2011

Vosje

In een interview in het blad Natuurmonumenten las ik een verhaal over Irene, de zus van koningin Beatrix. Zij vertelde daar over haar Magic Moment.
Een moment van betovering door de natuur. Van verwondering en stilte. Zo'n moment waar je mond even laat openstaan en niets kan en wil uitbrengen. Na haar periode van praten met bomen, had Irene het nu over zo'n moment. En ze gaf het een naam, een Magic Moment.
Ik begreep Irene wel.
Zo'n moment beleefde ik laatst, zomaar. 
Toen ik nog niets wist van de naam van het moment, werd ik in verwondering stil. Mijn mond viel open terwijl ik glimlachte. 
Ik zag een vosje en het vosje keek mij aan. Naast het fietspad, in het gras. 
Op weg naar een kop koffie in Parnassia, keek dit vosje mij aan, met zijn bruine kraaloogjes.
Ik stapte van mijn fiets.
Ik had nog nooit een vos in het echt gezien, nou ja, een beetje wel, maar die vos was dood.
Mijn oma had een vosje, als sjaal, dasje om haar oma-halsje in de winderige herfst. Dat was toen gewoon, dat vosjes dood om een hals hingen.
Ik herkende de staart. En de kleur. Ik werd getroffen door de kraaloogjes.
Een coup de foudre, door de bliksem getroffen in liefde voor een vosje.
Ik riep na mijn moment van verwondering naar 'vriend' die stevig door fietste op zijn Batavus. Vriend hoort mijn roep zelden dus ook nu niet.
Dat was jammer.
Maar toch.
Mijn eigen moment van betovering.
Irene had zo'n moment ook, had ik begrepen.
De vos verdween in de duinen en ik reed weg op mijn fiets maar keek toch nog even om.
De natuur is mooi.










dinsdag 27 september 2011

Twee mannen

De jongen hield de hand vast van zijn vader, de hand die hoorde bij een kleurrijke en volledig getatoeëerde arm.
Zij liepen samen.
Zij kwamen uit het ziekenhuis en deelden een bericht, wat zij net hadden gehoord, waarschijnlijk van een arts. Een bericht over iemand die hun dierbaar was en de mannen had geraakt in diep verdriet.
De jongen droeg een afgezakte broek en een t-shirt met tekst en daarmee gaf hij aan dat hij bij een bepaalde groep wilde horen. 
Maar nu hoorde hij bij zijn vader en zijn vader bij hem.
Een getatoeëerde arm en een afgezakte broek, omarmd lopend uit het ziekenhuis. 
Ze lieten elkaar los bij het fietsenrek en de vader liep naar de blauwe damesfiets. 
" Heb je het sleuteltje? ", vroeg de jongen maar de vader had het sleuteltje al uit zijn zak gehaald en stilzwijgend in het slot gestoken. 
" Kunnen we samen op die fiets? ", vroeg de jongen nog maar de vader leek geen woorden meer te kunnen vinden om te antwoorden.
Het verdriet was stil.
De vader had het stuur vast aan zijn ene hand en met de andere hand omklemde hij stevig de hand van de zoon. 
Zij liepen weg.
De kleurrijke arm van de vader probeerde de zoon te troosten, te steunen en te beschermen tegelijk.
'Wij gaan het samen redden' en 'wij zijn sterk' leken zij te zeggen.
Dit moment was om elkaar vast te houden met de pijn die vandaag in een klap hun leven had veranderd.
Gisteren of morgen hoorden er niet bij.
Vandaag hielden ze elkaar vast en hoorden ze bij elkaar.
Misschien na jaren.
Misschien pas voor het eerst.










woensdag 21 september 2011

Delen

Jehova was aan mijn deur onlangs, althans, twee vrouwelijke volgelingen ervan. Zij wilden met mij iets delen en ik begreep het vast wel, zeiden ze waarna ik antwoordde dat ik genoeg had gedeeld de afgelopen tijd. Goed nieuws deel ik erg graag namelijk.
Zo dacht ik, dat is een mooi antwoord van mijn kant.
De dames waren niet voor een paar woorden te vangen en vervolgden hun missie. God zou er binnenkort voor zorgen dat alles weer goed kwam en bovendien voorspelde hij dat al veel eerder in Mattheus 24 en ja, of ik dit wilde doorlezen, graag, want u heeft toch wel een bijbel in huis?
Ja, dat wel.
Ik heb bijbels in huis, ik kan van meervoud spreken maar gelezen?
Nee, dat niet.
" Weet u ", vervolgden deze lieve dames , " het einde is nabij " en op dat moment merkte ik dat ik verschrikkelijk op de tocht stond.
Ik sloot de tussendeur terwijl de dames op dreef waren met hun missie.
" Er komt een paradijs op aarde, waar we allemaal eeuwig kunnen leven ", vertelden ze  enthousiast en ik zag hun ogen glinsteren van hoop. Alles kwam weer goed, volgens deze dames en zij geloofden er heilig in.
Ik niet.
En ik ben geen pessimist, meen ik te weten.
Ik moest toch niet denken aan een eeuwig leven hier op aarde, een lang leven is in orde maar eeuwig vind ik een beetje te lang. Er is een tijd van komen en een tijd van gaan, nietwaar?
" Ik deel dit paradijs toch ook graag met nieuwgeborenen en met de kinderen die nog verwekt moeten worden " , kwetterde ik, " dat paradijs wil ik niet voor mijzelf altijd en eeuwig" .
Ze luisterden aandachtig, de dames van Jehova.
" Nogmaals, er is een tijd van komen en gaan, dames, die tijd deel ik ook graag met nieuwkomers, eerlijk delen toch? "
Ik raakte nu op dreef door deze dames in mijn onverwachte betoog over het paradijs.
Zij keken mij aan met zo'n speciale lieftallige, je zou bijna zeggen, Goddelijke glimlach. Vier ogen keken mij namens Jehova aan.
En ik wachtte op hun antwoord, wat niet leek te komen. Ik bleef verwachtingsvol kijken, maar nee.
De dialoog was er niet meer.
Ineens voorbij.
De tas ging open.
En ja, De wachttoren verscheen.
" Van oktober " , zei de ene vrouw, " een beetje vroeg, maar ach dat geeft niet."
Het was half september en de herfstbladeren waren al bezig met hun kleuren pracht. De wind duwde de blaadjes van hun takken en blies ze naar een onbekende plek.
En toen ging het snel.
De wachttoren belandde in mijn handen en de dames zeiden mij vriendelijk gedag, op zoek naar een volgende deurbel.
Ik sloot de deur. 
Delen, dacht ik en het paradijs op aarde wat wel goed weer kwam.
Op een of andere manier moest ik sterk aan een Bounty denken. In zo'n verpakking zitten er ook altijd twee, om te delen en die smaken als een paradijs op aarde.
Maar dan moet je de reclame van Bounty wel geloven.
Daar komt geen Jehova aan te pas.
Die week kocht ik een Bounty en bewaarde die voor thuis.
Ik at en genoot.
En deelde niet.
En het paradijs was er.
Bounty, een paradijs op aarde.
Mattheus 24 lag inmiddels voor mij.













dinsdag 20 september 2011

Zon en regen

Sinds kort heb ik een zonnebril op sterkte. En ook nog, een parapluutje, zo'n kleine voor in mijn tas. Nou, ik vind het wat. 
Om deze twee hulpmiddelen in mijn leven toe te laten, moest ik toch wel een stap maken. Op beschermde wijze ben ik klaar voor deze weersinvloeden, de regen zowel als de zon.
Een regenscherm of mooier gezegd de paraplu, tegen de plu. Van pluvoir natuurlijk, wat regen op z'n Frans is. Dat gaat niet helemaal op voor parasol, maar goed, dat is wel tegen de sol. En die past weer niet in je tas.
Maar goed. 
Nu dit.
Ik heb een hekel aan een paraplu. En ook aan een zonnebril, hoewel ietsje minder. Het vreemde is dat ik veel van regen houd en ook veel van zon, dus daar ligt het niet aan. Ik houd ook van storm. Maar weer niet van regenjassen, om maar helemaal niet over poncho's te beginnen, getverderrie.
Die dingen vliegen je aan en over je hoofd zodat je niet nat wordt maar tegelijkertijd als een blind paard op je fiets zit. 
Niets is erger dan dat geval. Nat worden, vind ik niet erg en ik weet dat mijn haar ook veel beter zit. Ik heb krullen namelijk die vrolijk worden van het vochtige weer. 
Dat was euvel nummer een, de paraplu.
Dan ook die zonnebril nog.Omdat ik tegenwoordig dagelijks een gewone bril op mijn neus heb, voldeed de lorrenbos van een zonnebril uit de Hema, niet meer. Ik zag niet veel meer, weliswaar geen zon maar de rest ook niet.
Meneer de opticien wist er raad mee. Hij is bovendien een erg aardige opticien moet ik zeggen.
Dus. 
Een zonnebril op sterkte en een paraplu op maat.
Ik voel dit samengaan met het woord oud.
Kan aan mij liggen maar toch.
Een extra tas heb je nodig, voor die bril en plu. Niet omdat ze zo groot zijn, maar toch pasten ze niet helemaal in mijn gewone tas. 
En elke dag is er regen of zon. 
Het is een onderneming. 
Al die tassen aan je lijf.
Vriend daaraantegen heeft altijd een paraplu bij zich. Op vakantie neemt hij er twee mee, de optimist en soms koopt hij er ook nog eens twee. Ooit sloot hij een paraplu verzekering af en toen ben ik mij wel zorgen gaan maken. Maar goed, het is besproken en hij blijft mijn allerliefste vriend.
In paraplu-relatie zijn wij erg verschillend, dat wel. Een totaal ander gedrag vertonen wij bij regen, dat is duidelijk. Laatst kwamen wij tot een paraplu discussie en wel deze. Als hij dood gaart wil hij begraven worden met zijn paraplu.
Dat vind ik wel erg vreemd, maar ja.
Als het je gelukkig maakt, moet je het niet laten, toch?
Ik zie het al op zijn kaart, in plaats van bloemen, liever parapluus.
Raar hoor.
Het regent vandaag.
En ga naar buiten. 
Tsja. 
Druppels rollen door mijn krullen.
Heerlijk!

Plan

'You have a plan now,' zei Ben die aan de andere kant van de oceaan woont en dan nog ook in het midden van het land van Obama.
Ben is een wijze man, al de negentig jaar gepasseerd en actief.
Hij skypt, mailt en kan facebooken. Soms stelen ze zijn facebook zelfs, zegt hij en kijk, dat kan niet iedereen zeggen.
Maar goed, ik luister graag naar hem. Na negentig jaar neem ik aan dat iemand iets begrijpt van het leven. Vandaar dat ik geniet van zijn uitspraken en wijsheden.
Ben heeft een mooi karakter en goede humor. Ben leeft tussen jongere leeftijdsgenoten en praat over het leven. Al een paar jaren is Ben alleen en mist zijn vrouw waar hij gelukkig mee was, elke dag.
Toen Ben vol enthousiasme op skype riep, 'you have a plan now ,' en dit nog eens herhaalde op mail, voelde ik mij gelukkig en bevrijd van alles.
Een last viel weg van mij. 
Dat komt namelijk zo.
Het komt door het doel.
Het doel wat je moet hebben in je leven.
Het doel waar iedereen om vraagt, of je het hebt.
En wat je doel is. 
En soms ook nog waarom.
Nou,nou,nou.
Ik zal uitleggen waarom.
Ook hoe.
Ik heb geen doel in mijn leven, nooit gehad en ik wil ook geen doel.  Ik houd er niet van, van een doel.
Uberhaupt voel ik mij graag doelloos. Heerlijk dat gevoel.
Je begint een leven en je eindigt het. Kijk, zo doe je dat. En daar doe ik het mee.
Zonder doel.
Maar nu. 
Ik voel mij gelukkiger dan ooit, omdat ik nu weet, dat ik een plan heb. En dat doelt toch op een andere visie.
Kijk, met deze gedachte beweegt er wat. Een plan is vol enthousiasme en vreugde. Een plan is er voor een oplossing, een richting, die mij ergens toe brengt.
Volgende keer vragen ze het vast weer aan mij.
Zo, van, 'wat is uw doel in uw leven?'
Vol trots deel ik mede dat ik een plan heb. 
Is dat geen mooi antwoord?
Een doel is een einde, een plan juist niet .
Misschien houd ik niet van een einde. Ook niet van eindeloos, dat duurt altijd zo lang. 
Ik voel mij gelukkig met mijn plan. Al weet ik nog niet wat ik van plan ben maar dat komt wel.
Vandaag ga ik nadenken over het plan.
Geweldig.
'You have a plan now!' 
Magic words!'
Thanks Ben!!









Stoffer en blik

Het fenomeen stoffer en blik met de lange steel is toegetreden tot mijn huishouden.
Met weerzin is het geval over mijn drempel binnengekomen.
Verschrikkelijk, dat het zo ver moet komen, denk ik. Het is zo'n model met een blik aan een lange steel en een stoffer, ook met een lange steel.
Een heel ander model dan die gewone, waar je gewoon voor door je linker -en, of rechterknietje moet. 
Het is wel handig, zo'n lang model maar toch.
Het schijnt een Spaans stoffer en blik te heten, volgens meneer Blokker. Vreemd vind ik dat, want Spanjaarden zijn niet zo lang van stuk en ik begrijp niet waarom dit model ooit daar tot stand is gekomen. 
Misschien heeft meneer Blokker deze uitvinding wel bedacht op zijn vakantie aan de Costa del Sol, weet je veel. 
Wie bedenkt anders zoiets?
Ik vraag mij dit ontzettend af als ik die kruimeltjes in het blik met de lange steel rol. 
Wat was er nou mis met het Hollandse model, vraag ik mij voortdurend af.
Knie-technisch, als je het zo even mag noemen, kan het een win- situatie zijn. 
Tsja. 
En dan verban ik dat gewone Hollandse modelletje maar naar mijn balkon, hoewel ik dat ietwat gênant vind.
Je moet een beslissing soms nemen tegen je wil, en dit is er een. 
Soms doe je dat.
Steel discriminatie is het tenslotte.
Maar goed, Spaans veeg ik nu de vloer, rommeltjes op dat blik maar dan.
Het moment der vuilnisbak, poubelle in het Frans.
Het is toch een internationaal gebeuren dat gedoe met de Spaanse stoffer en blik en de Franse poubelle in de hoek van mijn Hollandse keuken. 
Je zou er ineens vrolijk van worden!
Maar dan.
Je ene voet staat op de pedaal van de poubelle en de klep opent zich gretig voor die kruimels. 
Het Spaanse blik met die lange steel kantel ik om, en elke keer gebeurt er hetzelfde. 
Alles dondert ernaast. Niets in die poubelle
Niets.
Ik heb er genoeg van. Ik keer terug naar mijn Hollands glorie stoffer en blik en kniel bijna eerbiedig voor mijn kruimels. 
Hupsakee! Alles erin!
Zo. 
Spanje- Nederland.
0-1
Merci! 











Jaren later

De deur waar ik door ging was geel. Niet meer rood of blauw. De trapleuning was versleten. Jaren was het later.
Het was best eng.
Ik stapte naar binnen. Mijn school waar ik ieder plekje kende, binnen en buiten. Mijn school waar ik jaren niet meer binnen was geweest. Zo bang was ik.
De school waar ik van hield en houd.
Nu stapte ik naar binnen en was geen juf meer.
Na de klapper, zo'n zes jaar geleden toen het vuur uitgeblust was in mij en angsten mij aanvielen en depressies over mij heen trokken. 
Jaren verstreken en na de klapper kwam de periode erg-ziek. Ook dat nog.
Het is jaren later en ik liep het schoolplein op, niet zomaar en ineens, maar nadat ik nachten had wakker gelegen om dit een keer te doen. Honderd keren was ik in mijn droom al dat plein op geweest. 
Een droom.
Nu deed ik het echt. Ik stapte naar binnen door die inmiddels anders gekleurde schooldeur. 
En stond binnen. 
De aula viel als een deken over mij zonder dat ik stikte. Ik verbaasde mij over het warme gevoel en stond er.
Ik hoorde  kinderstemmen en wilde de vieze dweiltjeslucht wel weer ruiken. Kussen van bekenden raakten mijn wangen. 
Ik stond in mijn school. 
Niet zomaar. 
Ik wilde haar feliciteren, M.
Want M. was jarig. Ik nam vanmorgen de beslissing, zo van, vandaag doe ik het echt. Niks meer in je droom maar echt. Ik wilde op de weg ernaar toe nog terugkeren maar nee.
Ik ging.
Dat er zoveel jaar voorbij kan gaan, zoveel jaar waar je je eigen vrijheid bent kwijtgeraakt, zo bang, niet te durven gaan en staan waar je wilde. Een gevangene was van je eigen angsten.
Niemand wens ik dat toe.
Vandaag denk ik aan toen en ben zo blij dat het nu is.
De baby's die destijds geboren werden en kraaiden in de kinderwagens lopen nu als kleuters rond in dit gebouw. Ze lachen, spelen en leven. 
Ik leef en lijk herboren.
Zo'n moment, waar je je eerste stappen weer doet. 
De stap naar school toe.
Vandaag was ik er weer. 
Eindelijk.