vrijdag 31 mei 2013

Op de fiets


Ik houd van een geitje in een weitje en vanmiddag zag ik ze staan. Op deze laatste dag van mei, en nee, het was geen 31.5 graden maar wel 31.5, pakte ik mijn mountainbike en trok het wijde veld in. Vanuit Zaandam, mijn haren wapperend in de wind, voeten op de pedalen.
Het waaide harder dan ik had vermoed bij vertrek, en hoorde mijzelf hardop denken, zo van 'nou,nou, een straf windje'. Ik fiets altijd maar een kant op, richting de open velden en zie dan wel een bord wat mij de richting doet bepalen van de heen- en terugreis. Het toeval leidt mij, zeg maar.
Zo kwam ik vandaag uit in Oostzaan en zag het bord dat mij richting Purmerland leidde en dat leek mij wel wat voor deze winderige vrijdagmiddag. Versnelling hoog, mouwen opgestroopt voor het kleurtje en honderden sproeten sprongen onderweg op de armen.
Naar Purmerend zou ik nooit gaan maar Purmerland is een veld, weiland en veel sloten. Daar houd ik wel van, zeker als ik er door heen fiets, op de paden en weggetjes en de kleine ophaalbruggetjes over, zeker wel zes keer, kleine Alpe du HuZes-jes. Mooie huizen en af en toe een boerderij aan weerszijden van de weg, mijn hoofd schudt van links naar rechts en naar voor.
Rust, voeten op de pedalen, neus in de wind.
Wat fijn.
Soms schiet er een landelijke vraag naar binnen omdat ik bij het aanschouwen van de koe en het kalf, het paard en het veulen, de schapen met de lammetjes, de witte zwanen in het water met hun nestvlieders, de eend met pullen in optocht achter zich aan, ineens in de knel geraak met het geiten-kind. Altijd een grote liefhebber van de geit geweest en nu dit.
Moeder geit, vader bok en kind...geitje? Het antwoord kwam niet. Kleine geitjes hebben natuurlijk ook een aparte naam en ik wist het niet. Door velden en wegen trappend hield mij deze vraag bezig.
Het antwoord kwam niet.
En de vraag waaide niet weg.
In de lucht vlogen de kiekendieven piepend en nerveus mee, en natuurlijk de schreeuwende meeuwen, en jawel, ook een vrolijke zwaluw.
Die leidde mij af van de geitenvraag want met slechts een zwaluw is het geen zomer, dacht ik nog.
Dus hoopte ik tenminste op een tweede zwaluw om mijzelf gelukkig te maken.
Net toen ik werd ingehaald door een man op een racefiets met hele smalle rode bandjes, met een rood opzichtig shirt met teksten die zijn bierbuik sierden, zijn rode broek op het zadeltje, zijn bolle billen erom heen geklemd, en, de fietsende man die ook nog 'hoi' zei, onder zijn rode petje vandaan, ja, net toen mijn aandacht toch even afdwaalde hierdoor, zag ik de tweede zwaluw in de lucht vliegen.
Daar werd ik blij van.
31 mei was het toch even zomer, zomaar in Purmerland en ik zag het rode shirt, in de groene verte, doorfietsen; een mooi contrast.
Het windje bleef straf en ik zag een bord wat mij leidde naar mijn thuisfront alwaar ik direct googlede.
Kindje geit heet een lam. Net als het kindje schaap.
Nooit geweten dus.
Nu wel.

woensdag 22 mei 2013

Mei


Gisteren zat ik in de bus en reed naar het station. Het was koud, nat en mei.
De verwarming blies wat warme lucht in de ruimte, voor iedereen een beetje. Gedeelde smart is halve smart, heeft de chauffeur vast gedacht.
Ik keek uit het raam en zag zo'n bord waar de tijd, en temperatuur op werd vermeld en zag drie getallen staan, 21.5; ik was even verward. Die borden zijn ook niet te vertrouwen, dacht ik nog en de bus reed verder.
Ondanks mijn winterjas en vest extra, had ik het koud. Mijn benen zochten de warme lucht op in de bus.
We stopten bij een halte en een vrouw en een man stapten in.
'Heee, hallo, wat doe jij hier,' hoorde ik ineens achter mij. Altijd gezellig om erna de conversatie te gaan volgen. 'Nou, werk,' zei de ander en snel daarna, 'koud, hé, niet normaal toch. Het is eind mei, zit je hier met je Uggs aan je poten.'
'Niet normaal joh! Ben je kleddernat, loop je met je wollen muts op je kop! Ik eet snert vanavond, bij dit snertweer,' zei de ander lachend.
Ik dacht aan erwtensoep en werd er een beetje misselijk van, alleen al bij de gedachte. Zuurkool had ik nog wel liggen in mijn koelkast- er blijven altijd een worst en zuurkool achter als verstekelingen na de winterperiode- maar gatsie, in mei zuurkool met worst eten, daar moet ik toch niet aan denken. Mijn gedachten over wintereten in een prille zomerse maand botsten, ondanks dat er vandaag niets pril is te voelen van die zomer.
De twee praatten iets minder luid verder en langzamerhand was ik bij het station aangekomen. De trein ging binnen twee minuten dus het was even haasten, en dan tegelijk er bij denken, niet vallen, niet vallen. Het lukte deze keer prima, geen klap op de trap, en weldra zat ik in de trein.
Ik nestelde mij op de ns-klapstoel.
De regen sloeg tegen de ruiten en ik zag de koeien in de wei met de kont in de wind staan. Altijd mooi om te zien.
En dan komt het moment, dat je denkt aan van alles, wat je net hebt gezien en gehoord. Koud, 21 mei, regen en dat soort flarden van gedachten. En hoe het dan toch mogelijk is dat ineens een kwartje valt, dat wat ik ongeveer 20 minuten geleden op dat bord zag staan, ineens in goede orde wordt ontvangen. 21.5 is natuurlijk 21 mei en niet de gewenste temperatuur die ik voor vandaag in mijn gedachte had geprogrammeerd. 
Mei, warm, Pinksteren en op een of andere manier wil je het dan warm hebben, zo'n 21.5 graden zou prima zijn.
'De wens is de vader van de gedachte' zegt men weleens; wat ben ik eens met die uitspraak en hoe kronkelend kunnen je gedachten zijn, waarbij 'zien is geloven' even niet werkt.
Vandaag is het koud, 12 graden, geen 22.5 graden maar wel 22 mei.
Tot eind mei geef ik de vader van de gedachte vrij spel.
Misschien wordt het volgende week vrijdag wel 31.5 graden.
Zomaar op 31 mei.