Ik
houd van een geitje in een weitje en vanmiddag zag ik ze staan. Op
deze laatste dag van mei, en nee, het was geen 31.5 graden maar wel
31.5, pakte ik mijn mountainbike en trok het wijde veld in. Vanuit
Zaandam, mijn haren wapperend in de wind, voeten
op de pedalen.
Het
waaide harder dan ik had vermoed bij vertrek, en hoorde mijzelf
hardop denken, zo van 'nou,nou, een straf windje'. Ik fiets altijd
maar een kant op, richting de open velden en zie dan wel een bord wat
mij de richting doet bepalen van de heen- en terugreis. Het toeval
leidt mij, zeg maar.
Zo
kwam ik vandaag uit in Oostzaan en zag het bord dat mij richting
Purmerland leidde en dat leek mij wel wat voor deze winderige
vrijdagmiddag. Versnelling hoog, mouwen opgestroopt voor het kleurtje
en honderden sproeten sprongen onderweg op de armen.
Naar
Purmerend zou ik nooit gaan maar Purmerland is een veld, weiland en veel sloten. Daar houd ik wel van, zeker als ik er door heen fiets, op de
paden en weggetjes en de kleine ophaalbruggetjes over, zeker wel zes
keer, kleine Alpe du HuZes-jes. Mooie huizen en af en toe een
boerderij aan weerszijden van de weg, mijn hoofd schudt van links
naar rechts en naar voor.
Rust,
voeten op de pedalen, neus in de wind.
Wat
fijn.
Soms
schiet er een landelijke vraag naar binnen omdat ik bij het
aanschouwen van de koe en het kalf, het paard en het veulen, de
schapen met de lammetjes, de witte zwanen in het water met hun
nestvlieders, de eend met pullen in optocht achter zich aan, ineens in de knel geraak met het geiten-kind. Altijd een grote
liefhebber van de geit geweest en nu dit.
Moeder
geit, vader bok en kind...geitje? Het antwoord kwam niet. Kleine
geitjes hebben natuurlijk ook een aparte naam en ik wist het niet.
Door velden en wegen trappend hield mij deze vraag bezig.
Het
antwoord kwam niet.
En
de vraag waaide niet weg.
In
de lucht vlogen de kiekendieven piepend en nerveus mee, en natuurlijk
de schreeuwende meeuwen, en jawel, ook een vrolijke zwaluw.
Die
leidde mij af van de geitenvraag want met slechts een zwaluw is het
geen zomer, dacht ik nog.
Dus
hoopte ik tenminste op een tweede zwaluw om mijzelf gelukkig te
maken.
Net
toen ik werd ingehaald door een man op een racefiets met hele smalle
rode bandjes, met een rood opzichtig shirt met teksten die zijn
bierbuik sierden, zijn rode broek op het zadeltje, zijn bolle billen
erom heen geklemd, en, de fietsende man die ook nog 'hoi' zei, onder zijn rode petje
vandaan, ja, net toen mijn aandacht toch even afdwaalde hierdoor, zag
ik de tweede zwaluw in de lucht vliegen.
Daar
werd ik blij van.
31
mei was het toch even zomer, zomaar in Purmerland en ik zag het rode
shirt, in de groene verte, doorfietsen; een mooi contrast.
Het
windje bleef straf en ik zag een bord wat mij leidde naar mijn
thuisfront alwaar ik direct googlede.
Kindje
geit heet een lam. Net als het kindje schaap.
Nooit
geweten dus.
Nu
wel.