donderdag 29 maart 2012

Madeleine schrijft.: Mevrouw Winter

Madeleine schrijft.: Mevrouw Winter: 'Alie heeft nog nooit haar balkonnetje schoongemaakt', zei de vrouw. Ze zat in een rolstoel, zo'n geleende van het ziekenhuis. Haar voeten w...

Mevrouw Winter

'Alie heeft nog nooit haar balkonnetje schoongemaakt', zei de vrouw. Ze zat in een rolstoel, zo'n geleende van het ziekenhuis. Haar voeten waren ingezwachteld.
'Ze heeft wel twee pannetjes gekocht', zei de vrouw en keek mij aan of ik het wel hoorde.
'Dat nou weer wel', zei de vriendin die haar rolstoel had geduwd. 
Wat de pannetjes met het balkon te maken hadden vatte ik niet.
Maar goed.
'Nou, haar van de overkant, daar erger ik mij kapot aan', zei de vrouw fel en keek naar mij.
Ik keek de andere kant op en deed alsof ik haar niet hoorde.
'Ze pikt steeds die parkeerplek in', ratelde ze verder.
De vriendin keek ook de andere kant op.
Er was niets te zien aan de andere kant maar toch. 
Je moet wat.
'Ja, weet je, als ze mijn naaimachine op tafel zien staan dan kennen ze mij helemaal vinden', tetterde ze.
Nu keek ze in het rond.
Men moest horen dat ze de koningin was op de naaimachine.
Maar niemand reageerde.
De vriendin keek nog steeds de andere kant op.
'Nou, toen kwam Jenny ook nog om te vragen of ik haar gordijnen wilde maken, voor de caravan, met zo'n strook eraan, ik ga maar op de grond zitten met die naaimachine, dan zien ze me tenminste niet!', schalde ze nog luider.
Er viel even een stilte.
'Doe dat maar niet,' zei de vriendin die nu naar haar keek. 'Moet je niet doen met die voeten,' zei de vriendin serieus.
Ze meende het echt.
'Doe niet zo mal', antwoordde ze.
De vrouwen keken elkaar aan.
'Zal ik je stoel omdraaien,' zei de vriendin, 'kan je de andere kant opkijken'.
Dat vond mevrouw wel een goed idee.
Ik hoorde mijn naam, stond op en liep richting behandelkamer.
'Ik ben aan rozenstruik blijven hangen, bloeden joh!', hoorde ik nog.
Vriendin leek het geklets zat te worden en zuchtte.
Ik liep mee met de assistente. 
'Kom je mij nog halen,' vroeg de vrouw in de rolstoel dwingend.
'Ik weet niet wie u bent,' zei de assistente verbaasd.
'Nou dat weet je toch, ik ben mevrouw Winter!', zei de vrouw.
'Nee, dat weet ik niet', antwoordde de assistente en dat vond mevrouw Winter heel jammer.
Dat zag ik.