dinsdag 27 september 2011

Twee mannen

De jongen hield de hand vast van zijn vader, de hand die hoorde bij een kleurrijke en volledig getatoeëerde arm.
Zij liepen samen.
Zij kwamen uit het ziekenhuis en deelden een bericht, wat zij net hadden gehoord, waarschijnlijk van een arts. Een bericht over iemand die hun dierbaar was en de mannen had geraakt in diep verdriet.
De jongen droeg een afgezakte broek en een t-shirt met tekst en daarmee gaf hij aan dat hij bij een bepaalde groep wilde horen. 
Maar nu hoorde hij bij zijn vader en zijn vader bij hem.
Een getatoeëerde arm en een afgezakte broek, omarmd lopend uit het ziekenhuis. 
Ze lieten elkaar los bij het fietsenrek en de vader liep naar de blauwe damesfiets. 
" Heb je het sleuteltje? ", vroeg de jongen maar de vader had het sleuteltje al uit zijn zak gehaald en stilzwijgend in het slot gestoken. 
" Kunnen we samen op die fiets? ", vroeg de jongen nog maar de vader leek geen woorden meer te kunnen vinden om te antwoorden.
Het verdriet was stil.
De vader had het stuur vast aan zijn ene hand en met de andere hand omklemde hij stevig de hand van de zoon. 
Zij liepen weg.
De kleurrijke arm van de vader probeerde de zoon te troosten, te steunen en te beschermen tegelijk.
'Wij gaan het samen redden' en 'wij zijn sterk' leken zij te zeggen.
Dit moment was om elkaar vast te houden met de pijn die vandaag in een klap hun leven had veranderd.
Gisteren of morgen hoorden er niet bij.
Vandaag hielden ze elkaar vast en hoorden ze bij elkaar.
Misschien na jaren.
Misschien pas voor het eerst.










woensdag 21 september 2011

Delen

Jehova was aan mijn deur onlangs, althans, twee vrouwelijke volgelingen ervan. Zij wilden met mij iets delen en ik begreep het vast wel, zeiden ze waarna ik antwoordde dat ik genoeg had gedeeld de afgelopen tijd. Goed nieuws deel ik erg graag namelijk.
Zo dacht ik, dat is een mooi antwoord van mijn kant.
De dames waren niet voor een paar woorden te vangen en vervolgden hun missie. God zou er binnenkort voor zorgen dat alles weer goed kwam en bovendien voorspelde hij dat al veel eerder in Mattheus 24 en ja, of ik dit wilde doorlezen, graag, want u heeft toch wel een bijbel in huis?
Ja, dat wel.
Ik heb bijbels in huis, ik kan van meervoud spreken maar gelezen?
Nee, dat niet.
" Weet u ", vervolgden deze lieve dames , " het einde is nabij " en op dat moment merkte ik dat ik verschrikkelijk op de tocht stond.
Ik sloot de tussendeur terwijl de dames op dreef waren met hun missie.
" Er komt een paradijs op aarde, waar we allemaal eeuwig kunnen leven ", vertelden ze  enthousiast en ik zag hun ogen glinsteren van hoop. Alles kwam weer goed, volgens deze dames en zij geloofden er heilig in.
Ik niet.
En ik ben geen pessimist, meen ik te weten.
Ik moest toch niet denken aan een eeuwig leven hier op aarde, een lang leven is in orde maar eeuwig vind ik een beetje te lang. Er is een tijd van komen en een tijd van gaan, nietwaar?
" Ik deel dit paradijs toch ook graag met nieuwgeborenen en met de kinderen die nog verwekt moeten worden " , kwetterde ik, " dat paradijs wil ik niet voor mijzelf altijd en eeuwig" .
Ze luisterden aandachtig, de dames van Jehova.
" Nogmaals, er is een tijd van komen en gaan, dames, die tijd deel ik ook graag met nieuwkomers, eerlijk delen toch? "
Ik raakte nu op dreef door deze dames in mijn onverwachte betoog over het paradijs.
Zij keken mij aan met zo'n speciale lieftallige, je zou bijna zeggen, Goddelijke glimlach. Vier ogen keken mij namens Jehova aan.
En ik wachtte op hun antwoord, wat niet leek te komen. Ik bleef verwachtingsvol kijken, maar nee.
De dialoog was er niet meer.
Ineens voorbij.
De tas ging open.
En ja, De wachttoren verscheen.
" Van oktober " , zei de ene vrouw, " een beetje vroeg, maar ach dat geeft niet."
Het was half september en de herfstbladeren waren al bezig met hun kleuren pracht. De wind duwde de blaadjes van hun takken en blies ze naar een onbekende plek.
En toen ging het snel.
De wachttoren belandde in mijn handen en de dames zeiden mij vriendelijk gedag, op zoek naar een volgende deurbel.
Ik sloot de deur. 
Delen, dacht ik en het paradijs op aarde wat wel goed weer kwam.
Op een of andere manier moest ik sterk aan een Bounty denken. In zo'n verpakking zitten er ook altijd twee, om te delen en die smaken als een paradijs op aarde.
Maar dan moet je de reclame van Bounty wel geloven.
Daar komt geen Jehova aan te pas.
Die week kocht ik een Bounty en bewaarde die voor thuis.
Ik at en genoot.
En deelde niet.
En het paradijs was er.
Bounty, een paradijs op aarde.
Mattheus 24 lag inmiddels voor mij.













dinsdag 20 september 2011

Zon en regen

Sinds kort heb ik een zonnebril op sterkte. En ook nog, een parapluutje, zo'n kleine voor in mijn tas. Nou, ik vind het wat. 
Om deze twee hulpmiddelen in mijn leven toe te laten, moest ik toch wel een stap maken. Op beschermde wijze ben ik klaar voor deze weersinvloeden, de regen zowel als de zon.
Een regenscherm of mooier gezegd de paraplu, tegen de plu. Van pluvoir natuurlijk, wat regen op z'n Frans is. Dat gaat niet helemaal op voor parasol, maar goed, dat is wel tegen de sol. En die past weer niet in je tas.
Maar goed. 
Nu dit.
Ik heb een hekel aan een paraplu. En ook aan een zonnebril, hoewel ietsje minder. Het vreemde is dat ik veel van regen houd en ook veel van zon, dus daar ligt het niet aan. Ik houd ook van storm. Maar weer niet van regenjassen, om maar helemaal niet over poncho's te beginnen, getverderrie.
Die dingen vliegen je aan en over je hoofd zodat je niet nat wordt maar tegelijkertijd als een blind paard op je fiets zit. 
Niets is erger dan dat geval. Nat worden, vind ik niet erg en ik weet dat mijn haar ook veel beter zit. Ik heb krullen namelijk die vrolijk worden van het vochtige weer. 
Dat was euvel nummer een, de paraplu.
Dan ook die zonnebril nog.Omdat ik tegenwoordig dagelijks een gewone bril op mijn neus heb, voldeed de lorrenbos van een zonnebril uit de Hema, niet meer. Ik zag niet veel meer, weliswaar geen zon maar de rest ook niet.
Meneer de opticien wist er raad mee. Hij is bovendien een erg aardige opticien moet ik zeggen.
Dus. 
Een zonnebril op sterkte en een paraplu op maat.
Ik voel dit samengaan met het woord oud.
Kan aan mij liggen maar toch.
Een extra tas heb je nodig, voor die bril en plu. Niet omdat ze zo groot zijn, maar toch pasten ze niet helemaal in mijn gewone tas. 
En elke dag is er regen of zon. 
Het is een onderneming. 
Al die tassen aan je lijf.
Vriend daaraantegen heeft altijd een paraplu bij zich. Op vakantie neemt hij er twee mee, de optimist en soms koopt hij er ook nog eens twee. Ooit sloot hij een paraplu verzekering af en toen ben ik mij wel zorgen gaan maken. Maar goed, het is besproken en hij blijft mijn allerliefste vriend.
In paraplu-relatie zijn wij erg verschillend, dat wel. Een totaal ander gedrag vertonen wij bij regen, dat is duidelijk. Laatst kwamen wij tot een paraplu discussie en wel deze. Als hij dood gaart wil hij begraven worden met zijn paraplu.
Dat vind ik wel erg vreemd, maar ja.
Als het je gelukkig maakt, moet je het niet laten, toch?
Ik zie het al op zijn kaart, in plaats van bloemen, liever parapluus.
Raar hoor.
Het regent vandaag.
En ga naar buiten. 
Tsja. 
Druppels rollen door mijn krullen.
Heerlijk!

Plan

'You have a plan now,' zei Ben die aan de andere kant van de oceaan woont en dan nog ook in het midden van het land van Obama.
Ben is een wijze man, al de negentig jaar gepasseerd en actief.
Hij skypt, mailt en kan facebooken. Soms stelen ze zijn facebook zelfs, zegt hij en kijk, dat kan niet iedereen zeggen.
Maar goed, ik luister graag naar hem. Na negentig jaar neem ik aan dat iemand iets begrijpt van het leven. Vandaar dat ik geniet van zijn uitspraken en wijsheden.
Ben heeft een mooi karakter en goede humor. Ben leeft tussen jongere leeftijdsgenoten en praat over het leven. Al een paar jaren is Ben alleen en mist zijn vrouw waar hij gelukkig mee was, elke dag.
Toen Ben vol enthousiasme op skype riep, 'you have a plan now ,' en dit nog eens herhaalde op mail, voelde ik mij gelukkig en bevrijd van alles.
Een last viel weg van mij. 
Dat komt namelijk zo.
Het komt door het doel.
Het doel wat je moet hebben in je leven.
Het doel waar iedereen om vraagt, of je het hebt.
En wat je doel is. 
En soms ook nog waarom.
Nou,nou,nou.
Ik zal uitleggen waarom.
Ook hoe.
Ik heb geen doel in mijn leven, nooit gehad en ik wil ook geen doel.  Ik houd er niet van, van een doel.
Uberhaupt voel ik mij graag doelloos. Heerlijk dat gevoel.
Je begint een leven en je eindigt het. Kijk, zo doe je dat. En daar doe ik het mee.
Zonder doel.
Maar nu. 
Ik voel mij gelukkiger dan ooit, omdat ik nu weet, dat ik een plan heb. En dat doelt toch op een andere visie.
Kijk, met deze gedachte beweegt er wat. Een plan is vol enthousiasme en vreugde. Een plan is er voor een oplossing, een richting, die mij ergens toe brengt.
Volgende keer vragen ze het vast weer aan mij.
Zo, van, 'wat is uw doel in uw leven?'
Vol trots deel ik mede dat ik een plan heb. 
Is dat geen mooi antwoord?
Een doel is een einde, een plan juist niet .
Misschien houd ik niet van een einde. Ook niet van eindeloos, dat duurt altijd zo lang. 
Ik voel mij gelukkig met mijn plan. Al weet ik nog niet wat ik van plan ben maar dat komt wel.
Vandaag ga ik nadenken over het plan.
Geweldig.
'You have a plan now!' 
Magic words!'
Thanks Ben!!









Stoffer en blik

Het fenomeen stoffer en blik met de lange steel is toegetreden tot mijn huishouden.
Met weerzin is het geval over mijn drempel binnengekomen.
Verschrikkelijk, dat het zo ver moet komen, denk ik. Het is zo'n model met een blik aan een lange steel en een stoffer, ook met een lange steel.
Een heel ander model dan die gewone, waar je gewoon voor door je linker -en, of rechterknietje moet. 
Het is wel handig, zo'n lang model maar toch.
Het schijnt een Spaans stoffer en blik te heten, volgens meneer Blokker. Vreemd vind ik dat, want Spanjaarden zijn niet zo lang van stuk en ik begrijp niet waarom dit model ooit daar tot stand is gekomen. 
Misschien heeft meneer Blokker deze uitvinding wel bedacht op zijn vakantie aan de Costa del Sol, weet je veel. 
Wie bedenkt anders zoiets?
Ik vraag mij dit ontzettend af als ik die kruimeltjes in het blik met de lange steel rol. 
Wat was er nou mis met het Hollandse model, vraag ik mij voortdurend af.
Knie-technisch, als je het zo even mag noemen, kan het een win- situatie zijn. 
Tsja. 
En dan verban ik dat gewone Hollandse modelletje maar naar mijn balkon, hoewel ik dat ietwat gênant vind.
Je moet een beslissing soms nemen tegen je wil, en dit is er een. 
Soms doe je dat.
Steel discriminatie is het tenslotte.
Maar goed, Spaans veeg ik nu de vloer, rommeltjes op dat blik maar dan.
Het moment der vuilnisbak, poubelle in het Frans.
Het is toch een internationaal gebeuren dat gedoe met de Spaanse stoffer en blik en de Franse poubelle in de hoek van mijn Hollandse keuken. 
Je zou er ineens vrolijk van worden!
Maar dan.
Je ene voet staat op de pedaal van de poubelle en de klep opent zich gretig voor die kruimels. 
Het Spaanse blik met die lange steel kantel ik om, en elke keer gebeurt er hetzelfde. 
Alles dondert ernaast. Niets in die poubelle
Niets.
Ik heb er genoeg van. Ik keer terug naar mijn Hollands glorie stoffer en blik en kniel bijna eerbiedig voor mijn kruimels. 
Hupsakee! Alles erin!
Zo. 
Spanje- Nederland.
0-1
Merci! 











Jaren later

De deur waar ik door ging was geel. Niet meer rood of blauw. De trapleuning was versleten. Jaren was het later.
Het was best eng.
Ik stapte naar binnen. Mijn school waar ik ieder plekje kende, binnen en buiten. Mijn school waar ik jaren niet meer binnen was geweest. Zo bang was ik.
De school waar ik van hield en houd.
Nu stapte ik naar binnen en was geen juf meer.
Na de klapper, zo'n zes jaar geleden toen het vuur uitgeblust was in mij en angsten mij aanvielen en depressies over mij heen trokken. 
Jaren verstreken en na de klapper kwam de periode erg-ziek. Ook dat nog.
Het is jaren later en ik liep het schoolplein op, niet zomaar en ineens, maar nadat ik nachten had wakker gelegen om dit een keer te doen. Honderd keren was ik in mijn droom al dat plein op geweest. 
Een droom.
Nu deed ik het echt. Ik stapte naar binnen door die inmiddels anders gekleurde schooldeur. 
En stond binnen. 
De aula viel als een deken over mij zonder dat ik stikte. Ik verbaasde mij over het warme gevoel en stond er.
Ik hoorde  kinderstemmen en wilde de vieze dweiltjeslucht wel weer ruiken. Kussen van bekenden raakten mijn wangen. 
Ik stond in mijn school. 
Niet zomaar. 
Ik wilde haar feliciteren, M.
Want M. was jarig. Ik nam vanmorgen de beslissing, zo van, vandaag doe ik het echt. Niks meer in je droom maar echt. Ik wilde op de weg ernaar toe nog terugkeren maar nee.
Ik ging.
Dat er zoveel jaar voorbij kan gaan, zoveel jaar waar je je eigen vrijheid bent kwijtgeraakt, zo bang, niet te durven gaan en staan waar je wilde. Een gevangene was van je eigen angsten.
Niemand wens ik dat toe.
Vandaag denk ik aan toen en ben zo blij dat het nu is.
De baby's die destijds geboren werden en kraaiden in de kinderwagens lopen nu als kleuters rond in dit gebouw. Ze lachen, spelen en leven. 
Ik leef en lijk herboren.
Zo'n moment, waar je je eerste stappen weer doet. 
De stap naar school toe.
Vandaag was ik er weer. 
Eindelijk.

Brugmansia

Een tijdje geleden heb ik hem of haar gekocht. De Brugmansia. Alleen de naam doet mij al glimmen van trots, deze naamgenoot. Weliswaar met -ia aan het einde maar toch. Ken jij een Jansenia of een Bakkeria? Nee toch? 
Mijn naamplant is de Brugmansia of ook wel de Datura genoemd maar daar heb ik het nu niet over.
De Brugmansia is een schitterende tuinplant met enorme bloemen die tegen de schemering een geweldige zwoele geur afgeeft en deelt met neuzen die langs deze plant lopen. Ze of hij, ik weet dat nooit met een plant, zet je in geur en kleur in plaats van in vuur en vlam.
Een enerverende  belevenis van de zintuigen.
Die Brugmansia toch.
Mijn eerste kennismaking met deze bijzondere plant was in de tuin van mijn moeder. Zij heette geen Brugmans oorspronkelijk maar door het huwelijk met mijn vader was zij toch wel een Brugmans. Echter vertelde zij mij toentertijd de naam niet van deze plant, alleen vermeldde zij dat hij er was en zo mooi was.
Zogezegd was ze trots op de Brugmansia en terecht. 
Maar goed. 
Ik moet er ook bij vertellen dat alle planten onder haar handen bloeiden als geen ander. Zodra zij een blad of de aarde aanraakte van wat voor plant dan ook, leek er een betovering tot stand te komen. En zo was mijn moeder's Brugmansia ook betoverd, tot een prachtplant.
Ik kreeg ooit een stek van haar plant. Ik heb gepraat, de stek gekoesterd en getroost maar de stek wilde geen plant worden bij mij. De stek overleed al voor het een plant werd en ik sprak er niet over meer. 
Het was wel jammer maar goed, ik kwam er over heen.
Jaren later was ik in het Zuiden van het land en kwam in een tuin terecht van vrienden. De schemer viel en plotseling werd mijn reuk en hersenen enorm geprikkeld. Brugmansia vulde mijn hoofd en al snel stond ik oog in oog met mijn naamgenoot na jaren. Druppels vulden mijn ogen terwijl ik naar de geurdruppels keek die uit de bloemen rolden. Ontroerd en betoverd werd ik weer. Ik ging naar huis met drie stekken en dan ben je gelukkig. Ik koesterde ze, praatte weer heel veel tegen ze, en ja, toen kwam de winter. 
" Ze moeten in de kast in het donker ", zei de lieve man uit het Zuiden en zo verdwenen de Brugmansiaatjes in het donker.
Tsja, dat was mij wat.
Ik had het er wat moeilijk mee omdat ik uit eigen ervaring weet dat een Brugmans het niet leuk vindt in het donker. Ik keek af en toe nog even en zei heel stilletjes dat het ooit weer lente werd in Nederland. Misschien een wat valse belofte maar hoop doet leven, dacht ik.
De lente kwam doordat ik de datum van de lente aanhield. Lente, stond er in mijn agenda. Zodoende.
Brugmansia tijd ! 
" Kom mee naar buiten allemaal ", startte ik muzikaal, " daar buiten zingt de wielewaal! "
Mijn vader hield van dit lied dus herkenning zou mogelijk geweest zijn. Maar nee.
Ze zeiden niets terug mijn Brugmansjes, doodstil waren ze. Zelfs een beetje water wilden ze niet, deze doodstille takken.
Ze werden geen plant meer. Ze waren weer overleden. 
Het was weer jammer.
Door de duisternis, dacht ik nog even omdat je toch iets de schuld wil geven.
En weer gingen er jaren voorbij. 
En jawel!
Toen stond Brugmansia daar ineens in het tuincentrum, het leek even of ik geroepen werd.
Ze ging met mij mee. Ik zei wat tegen haar onderweg. Ik voelde de familieband. " Zet 'm op, hoor ," zei ik bemoedigend.
De reis naar de tuin heeft zij al overleefd. In de zomer, die eigenlijk geen zomer was, heeft ze ons prachtige bloemen gegeven. Haar geuren hebben mij ontroerd. Zo mooi, zo prachtig.
Maar nu. 
Het wordt herfst. Slakken vallen haar aan en voeden zich met haar blad. 
Ik voel het duistere moment komen, het is bijna weer zover.
Donkere dagen die gaan komen.
Ik wil geen afscheid nemen van een zomer die er niet was.
Maar ook niet van mijn Brugmansia.
Ik hoop dat ze het gaat redden in het donker.
Zo alleen. Zo donker. 
Als dat maar goed gaat .