woensdag 21 september 2011

Delen

Jehova was aan mijn deur onlangs, althans, twee vrouwelijke volgelingen ervan. Zij wilden met mij iets delen en ik begreep het vast wel, zeiden ze waarna ik antwoordde dat ik genoeg had gedeeld de afgelopen tijd. Goed nieuws deel ik erg graag namelijk.
Zo dacht ik, dat is een mooi antwoord van mijn kant.
De dames waren niet voor een paar woorden te vangen en vervolgden hun missie. God zou er binnenkort voor zorgen dat alles weer goed kwam en bovendien voorspelde hij dat al veel eerder in Mattheus 24 en ja, of ik dit wilde doorlezen, graag, want u heeft toch wel een bijbel in huis?
Ja, dat wel.
Ik heb bijbels in huis, ik kan van meervoud spreken maar gelezen?
Nee, dat niet.
" Weet u ", vervolgden deze lieve dames , " het einde is nabij " en op dat moment merkte ik dat ik verschrikkelijk op de tocht stond.
Ik sloot de tussendeur terwijl de dames op dreef waren met hun missie.
" Er komt een paradijs op aarde, waar we allemaal eeuwig kunnen leven ", vertelden ze  enthousiast en ik zag hun ogen glinsteren van hoop. Alles kwam weer goed, volgens deze dames en zij geloofden er heilig in.
Ik niet.
En ik ben geen pessimist, meen ik te weten.
Ik moest toch niet denken aan een eeuwig leven hier op aarde, een lang leven is in orde maar eeuwig vind ik een beetje te lang. Er is een tijd van komen en een tijd van gaan, nietwaar?
" Ik deel dit paradijs toch ook graag met nieuwgeborenen en met de kinderen die nog verwekt moeten worden " , kwetterde ik, " dat paradijs wil ik niet voor mijzelf altijd en eeuwig" .
Ze luisterden aandachtig, de dames van Jehova.
" Nogmaals, er is een tijd van komen en gaan, dames, die tijd deel ik ook graag met nieuwkomers, eerlijk delen toch? "
Ik raakte nu op dreef door deze dames in mijn onverwachte betoog over het paradijs.
Zij keken mij aan met zo'n speciale lieftallige, je zou bijna zeggen, Goddelijke glimlach. Vier ogen keken mij namens Jehova aan.
En ik wachtte op hun antwoord, wat niet leek te komen. Ik bleef verwachtingsvol kijken, maar nee.
De dialoog was er niet meer.
Ineens voorbij.
De tas ging open.
En ja, De wachttoren verscheen.
" Van oktober " , zei de ene vrouw, " een beetje vroeg, maar ach dat geeft niet."
Het was half september en de herfstbladeren waren al bezig met hun kleuren pracht. De wind duwde de blaadjes van hun takken en blies ze naar een onbekende plek.
En toen ging het snel.
De wachttoren belandde in mijn handen en de dames zeiden mij vriendelijk gedag, op zoek naar een volgende deurbel.
Ik sloot de deur. 
Delen, dacht ik en het paradijs op aarde wat wel goed weer kwam.
Op een of andere manier moest ik sterk aan een Bounty denken. In zo'n verpakking zitten er ook altijd twee, om te delen en die smaken als een paradijs op aarde.
Maar dan moet je de reclame van Bounty wel geloven.
Daar komt geen Jehova aan te pas.
Die week kocht ik een Bounty en bewaarde die voor thuis.
Ik at en genoot.
En deelde niet.
En het paradijs was er.
Bounty, een paradijs op aarde.
Mattheus 24 lag inmiddels voor mij.













Geen opmerkingen:

Een reactie posten