Er lag
een zakdoek op de straat, een lichtblauwe. Gekreukeld, misschien met
snot, dat weet ik niet. De zakdoek lag op de stoep voor het
bejaardenhuis en het was nog vroeg, een uur of tien. Ik wandelde naar
de bakker en mijn neus was koud door de wind.
Wie
had hier 's morgens vroeg al gelopen, dacht ik en was misschien
verkouden? Of was het iemand die gewoon een zakdoek in zijn zak had
voor zijn neus zo af en toe af te vegen?
Wie
had de zakdoek verloren, vroeg ik mij af.
Een
herenzakdoek lag verlaten op de stoep, groot en vierkant. Het was
geen dameszakdoek, dat zag je zo, want die is kleiner, soms
rechthoekig, meestal vierkant, maar altijd kleiner dan de
herenzakdoek.
Ineens
vraag je je dan af waarom die dameszakdoek kleiner is. Hebben, wij
dames, kleinere neusjes, zakjes of snotpegeltjes? Beetje raar toch
wel.
In
ieder geval is de papieren zakdoekfabrikant er niet op ingegaan,
gewoon één vast formaat voor de kleenex zakdoek of welk ander merk
dan ook.
Maar
toch.
Die
zakdoek, soms ook wel snotlap genoemd, lag daar eenzaam, verloren op
de grond en oprapen doe je zoiets ook weer niet. Het bejaardenhuis
met een zakdoek van de straat ingaan en dit aanmelden als gevonden
voorwerp gaat te ver.
Dus
deed ik dat niet.
Toch,
zal de man, van wie de zakdoek is, in zijn zak tasten, als hij een
snottebel voelt, een koude neus heeft of in de emotie schiet en zijn
tranen wil drogen of slechts als gewoonte zijn zakdoek uit zijn zak
wil halen; de man mist, hoe dan ook zijn zakdoek.
Snotverdikkeme,
zal hij roepen.
Toch
een tegenvaller.
Hij
voelt nog in zijn andere zak. En kijkt op de grond.
Maar
nee.
Voelt
zich ongemakkelijk worden zonder zijn vertrouwde zakdoek en er zit
niets anders op dan zijn neus ophalen. Of af te vegen.
En dan
denk ik aan wat mijn vader zei -haal op die wekker, snot is lekker-.
Vreemde
uitdrukking maar wel eentje van mijn vader.
Dus,
voor mij gewoon.
Over
mijn vader gesproken, de volgende herinnering, betreffende de
zakdoek.
In
zijn broekzak zat er altijd ook een. Met zo'n streep aan de zijkant.
En wilde hij iets niet vergeten, dan ging er een knoop in, op het
hoekje. Dan zag je hem 's avonds met gefronsde wenkbrauwen kijken
naar die knoop, waarom die in godsnaam door hem daar, in de loop der
dag, erin was geplaatst.
Ach
ja.
Ik
moet bekennen dat ik hem ook weer gebruik, de katoenen zakdoek,
hoewel ook dat pakje kleenex in de tas zwerft.
Maar
toch, mijn voorkeur is katoen.
Ik heb
er zelfs een paar van vroeger, bewaard in een laatje. Ook eentje die
mijn moeder heeft gemaakt van een oud overhemd van mijn vader; dat
zou je nu hergebruiken noemen maar dat was gewoon oerhollandse
zuinigheid.
-Met
die zuinigheid en vlijt,- want juist ja, -daar bouw je huizen mee als
kastelen-.
Maar
dit terzijde.
Toevallig
reed ik, op de fiets, weer langs dat bejaardenhuis, het was nu middag
inmiddels.
Ik
dacht aan de zakdoek en keek op de stoep.
Weg
was die.
En ja
hoor, daar liep een man.
Hij
snoot zijn neus.
Met
een grote katoenen zakdoek.
Snotverdorie,
dacht ik en fietste verder en mijn neus was koud.